Slimme kleuters vervroegd doorstromen naar groep 3
April/mei is zo’n beetje de tijd waarop de meeste scholen, samen met ouders, de knoop doorhakken over doublures, versnellingen en vervroegde doorstromingen. Zo ook bij slimme kleuters, die eventueel vervroegd kunnen doorstromen naar groep 3. Maar waar let je dan op? Wat breng je in kaart? En wat geeft de doorslag?
Allereerst is het goed om te zeggen dat niet iedere begaafde leerling, behoefte heeft aan een vervroegde doorstroming of versnelling. Het kan wel een belangrijke factor zijn. Vooral als- en zeker bij kleuters- de voorsprong is ontstaan door veel oefenen en structureel aanbod, in plaats van een spontaan ontstane voorsprong, loop je de kans een kind in een latere groep te overvragen. Je gaat namelijk uit van bepaalde leereigenschappen en denkvaardigheden, waaronder de wijze waarop hij of zij in staat is om leerstappen over te kunnen slaan. Wanneer een leerling deze eigenschappen niet beheerst, komt het vroeger of later in de problemen.
Naast het in kaart brengen van begaafdheidskenmerken is het ook van belang de didactische voorspong in kaart te brengen. Een voorsprong van 0-6 maanden is bij kleuters te verwaarlozen. Kleuters ontwikkelen zich sprongsgewijs, dus een voorsprong van die mate zegt niet altijd zo veel.
Is de voorsprong tussen 6 en 12 maanden? Dan is het van belang om eerst onderwijsaanpassingen uit te proberen om tegemoet te komen aan dat wat een leerling nodig heeft. Is de voorsprong groter dan 12 maanden (of lukt het niet de onderwijsaanpassingen, die nodig zijn, uit te voeren), dan wordt de urgentie om door te stromen ook al groter.
Stel de voorsprong vast door de ontwikkeling op diverse vlakken in kaart te brengen. Gebruik hiervoor je leerlingvolgsysteem. Kijk niet alleen naar de taal- en de rekenkant, maar denk ook aan zaken als motoriek, wereldverkenning, sociaal en emotioneel functioneren. Daarnaast is het goed om te kijken naar de rijpheid van het brein, bijv. middels INPP. Verder is het van belang om in kaart te brengen wat je van de andere startende groep 3 leerlingen verwacht. Kan deze leerling, zonder al te veel aanpassingen, dit ook? Denk daarbij aan volgehouden aandacht, concentratie, zelfstandigheid, zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen. Ga er steeds vanuit dat de slimme kleuter niet onder moet doen voor de andere groep 3-leerlingen en een gemiddeld tot goede leerling zou moeten zijn. Hierbij geldt ook nog eens hoe breder de voorsprong (i.p.v. hoe groter de voorsprong) hoe urgenter de vervroegde doorstroming wordt.
Ook het sociale aspect is van belang. Het gebeurt regelmatig dat slimme kleuters beter matchen met oudere kinderen. Doordat zij geen gelijkgestemden vinden in hun groep, verslechtert hun sociaal functioneren en hun welbevinden. Hierdoor gebeurt het regelmatig, dat leerkrachten en IB-ers dit aanzien voor achterlopen op sociaal gebied in plaats van een voorsprong. Wanneer dit het geval is, zal blijven in groep 2 het alleen maar erger maken.
Slimme kleuters- en zeker hoogbegaafde kleuters- zijn vaak gevoelige kinderen. Daardoor kan het zijn dat ze afwachtend gedrag vertonen, gevoelig zijn voor drukte in de (vaak wat rumoerige) kleutergroep en overprikkeld raken, snel dingen spannend vinden of emoties heftiger laten zien dan hun klasgenoten. Helaas wordt dit vaak uitgelegd als jong gedrag, terwijl dit hoort bij hun zijn. Leerlingen, waar dit voor geldt, hebben behoefte aan begrip en aan handvatten hoe hiermee om te kunnen gaan (let op: dus niet uitschakelen of overheen groeien). Wanneer dit het geval is, zal blijven in groep 2 de situatie geen goed doen.
Het kan voorkomen dat een kleuter op al deze bovenstaande elementen een voorsprong laat zien, maar motorisch nog niet rijp genoeg is voor het schrijfonderwijs. Kleuters die op alle andere vlakken erg ver voor lopen, houd je tegen in ontwikkeling door hen, omwille van de motoriek in groep 2 te houden. Echter, overweeg goed welke mogelijkheden er zijn om een leerling in groep 3 te bedienen. Denk aan opties als: motorische oefeningen in groep 2 blijven volgen, pas de 2e helft van het schooljaar starten met schrijfonderwijs, computergebruik, koppelen aan maatjes, … Breng in kaart of en op welke manier dit haalbaar is.
Over het algemeen werkt het goed beide alternatieven op een rijtje te zetten, zeker bij twijfel. Zet op een rijtje wat het oplevert om in groep 2 te blijven, wat daar geboden kan worden, waar deze leerling nog in kan groeien en wat valkuilen en risico’s zijn. Doe dit ook voor vervroegde doorstroming naar groep 3 om een helder beeld te krijgen en zo objectief mogelijk de leerling in beeld te krijgen. Waar past het aanbod het beste bij de leerling? Waar hoeven zo min mogelijk aanpassingen in begeleiding gemaakt te worden? Welke situatie is het meest haalbaar en wenselijk?
Veel succes!